Impressionisme

 

Ontstaan:

 

Deze stroming in de schilderkunst is in de tweede helft van de 19'eeuw ontstaan in Frankrijk.
Ze begon als een tegendraadse beweging tegenover de toen algemeen gewaardeerde (en officieel door de staat erkende) Classisistische Academische kunst.
Uiteindelijk ontwikkelde het Impressionisme zich tot een totaal nieuwe stijl die aan de wieg stond van het modernisme van de twintigste eeuw.
Typerende aspecten van het impressionisme zijn de gerichtheid op de beleving van het moment ('impressie') en de keuze voor thema's uit het 'moderne leven', de bijzondere aandacht voor lichteffecten en kleur en de schetsachtige werkwijze
Ook het werken in de openlucht is vernieuwend.
Tot de bekendste vertegenwoordigers behoorden kunstschilders als Claude Monet, Pierre-Auguste Renoir, Edgar Degas en Paul Cézanne.
De impressionisten exposeerden hun werk tussen 1874 en 1886 op acht door henzelf georganiseerde tentoonstellingen in Parijs.
Na 1886 werd hun vernieuwende rol voortgezet door neo- en postimpressionistische groeperingen

 

Invloed op fotografie:

 

Een foto is een moment opnamen. Impressionistische schilderij zijn ook moment opnamen. Dat is de link tussen fotografie en impressionistische schilderijen. Door de fotografie kan je geïnspireerd raken en zo door je eigen interesse een schilderij maken. Fotografie speelt dus een grote rol bij impressionisme.

 

Techniek:

 

In het schilderij als je dichtbij kijkt zie je vlekken en vegen, maar als je op wat meer afstand kijkt zie je dat de vlekken een realistische voorstelling geven. Impressionistische schilderijen zijn meestal vaak afgesneden, er zit een wit kader om het schilderij heen. Vaak worden er ook heldere kleuren gebruikt voor het schilderij. Bruin, zwart en grijze kleuren worden niet gebruikt. In het schilderijen zijn de vormen niet belangrijk, maar de kleuren wel. Er zijn geen contourlijnen aanwezig, ook is het schilderij niet gedetailleerd. Er wordt een snelle indruk van iets gegeven. Er wordt vooral gewerkt aan de lichtwerking in het schilderij. Er wordt gebruikt gemaakt van snelle zichtbare penseelstreken. Er wordt dus minder gelet op details, maar op het totale effect.  

 

Wat heb ik geleerd en wat vond ik ervan?

 

Ik heb geleerd dat niet elk schilderij hetzelfde in elkaar zit. Bij elk schilderij wordt ergens anders over nagedacht, bijvoorbeeld bij deze stroming maak je gebruik van vegen en strepen. Er mag zo min mogelijk wit naar boven komen, er worden geen duidelijke lijnen gebruikt en er wordt veel heldere kleuren gebruikt. Dit zijn enkele voorbeelden van deze stroming. Ik vond het wel leuk om het zelf ook te maken. Ik vond het wel moeilijk om de foto na te maken, want ik wilde dat je duidelijk kon zien wat er op mijn kunstwerk werd afgebeeld. Ik heb mij laten inspireren door de natuur.